De Goudsche Wielerbaan (1933-1937) trok meer dan 100.000 toeschouwers
Uit het boek: De complete Goudsche Wielerhistorie vanaf 1893. Geschreven door Ton van Wieringen en Wim Kroone.
De houten Goudsche Wielerbaan aan de Bodegraafse Straatweg deed dienst van 1933 tot 1937. In slechts vijf seizoenen trok de Baan meer dan honderdduizend kijkers! Eind 1937 werd de baan gesloopt omdat de publieke belangstelling wegens de economische crisis sterk terugliep. Toprenners die een hoog startgeld vroegen, konden niet meer worden gecontracteerd en het vijfjarige contract liep af. Bovendien was de houtprijs hoog.
De Slag van Gouda op 25 mei 1936
Dit was het hoogtepunt van alle activiteiten op de Goudsche Baan. De Goudsche Courant sprak van een buitengewoon wielerprogramma betreffende de suprematie in de Nederlandsche wielerwereld. De eerste maal met zo’n sterke bezetting, want de grote mannen ontliepen elkaar al geruime tijd. Drie topkoppels troffen elkaar: de halfbroers Piet en Jan van Kempen, Jan Pijnenburg – Frans Slaats, Cor Wals – Kees Pellenaars.
In de boeken ‘De Top 500 , de beste Nederlandse sporters van de eeuw’ en ‘Zesdaagse Carrousel’ van Ger Schuurman wordt aan dit grote evenement een compleet hoofdstuk gewijd. Men sprak zelfs van de ‘Slag van Gouda’. Een citaat uit ‘Zesdaagse Carrousel’: ,,De heren ontliepen elkaar zorgvuldig, zodat de brandende vraag welke van de drie de sterkste combinatie was, nooit beantwoord leek te zullen worden. Totdat Gouda het wielerwereldje verraste met de aankondiging dat de drie grote koppels elkaar daar op 25 mei de eer zouden betwisten in een koppelwedstrijd van 100 km. Tsjonge, dat was me wat! Een soort officieus kampioenschap van Nederland der ploegkoersers. Hoe ze daar in Gouda zo’n duur programma voor elkaar hebben gebokst, is een raadsel gebleven. Of misschien was het programma niet eens zo duur? Misschien wilden de heren het dan wel eens onderling uitknokken om eindelijk eens te weten hoe de kaarten precies lagen. In ieder geval: Gouda had niet gebluft. Het programma, dat aanvankelijk op Hemelvaartsdag 21 mei zou doorgaan, maar door de regen werd afgelast, stond muurvast. Van ver buiten Gouda kwamen de liefhebbers naar dat knusse, kleine baantje van 166 meter om de titanenstrijd te volgen.
Er waren vijfduizend toeschouwers die moeite hadden moeten doen om aan een kaartje te komen. Zwarthandelaren deden gouden zaken. Niemand heeft spijt gehad van zijn bezoek, want nog nooit is er op een Nederlandse Wielerbaan zo’n verwoed gevecht om de hegemonie geleverd als in dit ‘kampioenschap’. De rivaliteit laaide hoog op. Tussen Pijnenburg-Slaats en Wals-Pellenaars gaapte in die dagen een diepe kloof van animositeit. De verwachting was dat
een van deze formaties zou zegevieren. De ‘Koning der Zesdaagsen’. Piet van Kempen was immers reeds 37 jaar. Toch diende ‘Zwarte Piet’ zich aan als de allergrootste. Piet vloog werkelijk van begin tot eind. Met als eindresultaat een voorsprong van twee ronden op de gedoodverfde favorieten. ,,De schoonste triomf in 23 rennersjaren,” liet Van Kempen na afloop weten. Gouwenaar Theo Peek werd met Aad van Amsterdam vijfde op zes ronden en het Goudse koppel Piet Biesheuvel – Arie Cattel zesde op zeven ronden.
Twee maanden later, op 22 juli, ontvouwden de baandirecteuren opnieuw een groots programma. Met niet alleen alle Nederlandse toppers – zonder Wals en Slaats- maar ook met buitenlandse vedetten als Kilian-Vopel (D) en Charlier-Deneef (B). Het werd een rondenjacht van geweldige omvang. Pijnenburg – Pellenaars wonnen met een ronde voorsprong op de Belgische azen. Cattel – Biesheuvel eindigden als vierde op twee ronden. Peek – Van Amsterdam als achtste op zeven ronden. In tegenstelling tot de Slag van Gouda viel de publieke belangstelling tegen. De neergang was ingetreden.
De beste baancoureurs uit Europa en Amerika vonden hun weg naar de snelle Goudse piste: Buschenhagen, Schön, Hürtgen, Kilian, Vopel, Charlier, Deneef, Buysse, Billiet, Pijnenburg, Pellenaars, Van Kempen , Slaats en Woerdenaar Arie van Vliet.
Hagenaar Cor Wals (1911 – 1994) was gedurende vijf seizoenen zonder twijfel de meest succesvolle renner op de Goudse piste. De ‘Slingerplant’ groeide in Gouda uit tot publiekslieveling.
Tijdens de 2e Wereldoorlog vocht hij als lid van de Waffen-SS aan het Oostfront. Na een verblijf in de gevangenis en een werkstraf in de Limburgse mijnen kwam hij in 1952 op vrije voeten. De aansluiting bij de Waffen-SS en de Nederlandse SS leidde er toe dat Wals tot zijn dood in 1994 in Veldhoven een moeilijk leven had.
Bekijk hier een filmpje over een baanwedstrijd in Gouda