Op 27 maart 2014 vond in De Chocoladefabriek een gesprek plaats over de Goudse sportjournalistiek. Aan tafel bij gespreksleider Hans Walthie waren aangeschoven Marianka Peters (overleden in 2023), Ton van Wieringen en Bert Cattel. Dit gesprek is opgenomen door Joop Anker en is er een kort verslag met foto’s van gemaakt door Hans Sanders.
Onder dit verslag ook nog enkele aanvullingen betrekking hebbend op het onderwerp “Goudse Sportpers”.
GOUDSE SPORTJOURNALISTIEK VANAF 1965 tot 2014
Op 27 maart 2014 is er een gesprek opgenomen van “Met Goudanet aan tafel” over de Goudse sportjournalistiek door de jaren heen. Voor het eerst in de Steenlandzaal in de “Chocoladefabriek”, het nieuwe onderkomen van de Bibliotheek, het Streekarchief en de Drukkerswerkplaats. Een hightech zaal, zoals gespreksleider Hans Walthie het noemt en het is de eerste keer dat er met de apparatuur van de Mediakamer opnamen gemaakt zullen worden, kortom aan alle kanten een primeur. Van dit gesprek zijn opnamen gemaakt, die op Youtube gezet. Hier volgt een kort en dus selectief verslag van deze bijeenkomst.
Hans Walthie vraagt de drie deelnemers zich even kort voor te stellen en naar hun relatie met de Goudse sportjournalistiek
Marianka Peters. Is fotograaf en journalist, sinds 30 jaar in Gouda. Komt uit een echte sportfamilie uit Heemstede met sterke wielrenners, vandaar dat sport van huis uit al haar interesse had. Zo werd haar neef Gé Peters(1920), wegkampioen bij de amateurs in 1941 en was daarna vele jaren prof en een uitstekende baanrenner. Werd wereldkampioen op de achtervolging (1946) en was succesvol in het zesdaagse circuit. Haar broerHenk Peters was van 1963 tot 1969 beroepsrenner bij Caballero en won ook twee keer de Ronde van Gouda. Marianka is in Gouda begonnen als fotograaf door wat ze zag en meemaakte via haar ex man, fotograaf Joop Dorst en volgde de fotovakschool. Ze kreeg van de Rijn & Gouwe het verzoek bij haar foto’s dan maar gelijk een verhaaltje te schrijven. Ze startte bij een wedstrijd van Olympia en stelde zich tactisch op achter verslaggever Gerrit Schinkel van Radio Gouwestad, waarvan ze veel voetbaluitdrukkingen oppikte.
Bert Cattel begon in 1965 als leerling-journalist bij de Goudsche Courant. Ging daarna freelance werken. Deed dat vanaf 1970 bij de Holland Silhouet, onderdeel van De Havenloods. Hij werd daar in 1976 chef en hoofdredacteur. Hij vertrok in 1978, omdat uitgeverij Wegener hem gevraagd had een aantal gelijksoortige bladen in Brabant op te zetten. De bedoeling was tijdelijk, maar uiteindelijk is hij daar gebleven en woont nu nog steeds in Hedel, op de grens van Brabant en Gelderland. Wel volgt hij het Goudse nieuws nog steeds via de bladen die zijn schoonouders voor hem verzamelen. Hij heeft daar gewerkt voor diverse uitgeverijen die uiteindelijk altijd weer overgenomen werden door Wegener. In 2007 ging hij met vervroegd pensioen bij het Brabants Dagblad.
Ton van Wieringen heeft 41 jaar in het onderwijs gewerkt. De sportjournalistiek was dus een bijbaan. Hij is ook in 1965 begonnen bij de Goudsche Courant (GC). Zijn vader, een bekende politieagent, hoorde wielrenners voortdurend klagen dat er zo weinig aandacht aan die sport besteed werd in de GC. Waarop zijn vader zei dat Ton dan wel stukken over wielrennen zou gaan schrijven. De volgende dag ging zijn vader langs bij Pim Pruschen en Van der Kraats van de GC en het was geregeld, kweekschool leerling Ton van Wieringen was sportjournalist. Nu, in 2014, schrijft hij nog steeds voor het AD Groene Hart.
Het Goudse krantenlandschap vanaf de jaren zestig
Bert: de Zeugstraat (foto) was de “Fleetstreet” van Gouda, de krantenstraat. Je had daar de nieuwe Zuid-Hollander, een kopblad van De Tijd – Maasbode. Dan zat er de Goudse editie van het Vrije Volk en aan de andere kant van het water de achteringang van de Goudsche Courant. Om de hoek, aan het eind van de Stoofsteeg, had je nog het Huis aan Huisblad van Verzijl. Heel veel mensen volgden op zondag de uitslagen van het voetballen, welke opgehangen werden, zowel betaald als amateurs. Dit heeft nog tot de jaren tachtig geduurd. Het aanleveren van kopij ging in die tijd natuurlijk heel anders dan tegenwoordig met internet. Ton moest zijn verslagen doorbellen en namen moest hij altijd volgens de regels spellen. Hij kent dat spellingsalfabet nog helemaal uit z’n hoofd. Hij werd eens op pad gestuurd voor een verslag van de Nijmeegse Vierdaagse. Dit verslag werd gemaakt in een zogeheten treinbrief die hij af moest geven op het station van Nijmegen en de conducteur gaf deze brief in Gouda weer af aan iemand die namens de krant op het station stond te wachten.
Bert vertelt dat Pim Pruschen bij de GC op vrijdag de wedstrijden verdeelde over de verslaggevers. Daarbij was het geen enkel probleem over je eigen club te schrijven. Zo schreef Aad de Moree, tevens grensrechter van Olympia 1, het verslag van die club. Bert was een Gouda-man en reed dan mee met de bus naar uitwedstrijden. Na een behoorlijk kritisch stuk werd hij de volgende wedstrijd bij de kleedkamerdeur opgewacht door Pr-man Reinier Walthie, die hem vertelde dat het bestuur besloten had dat hij niet in de kleedkamer mocht. Geen spelers-quoten dus die dag. Later is dat wel weer goed gekomen, men had elkaar tenslotte nodig. Ton, Korte Akkeraar, was ONA-man en dat werd hem bij Gouda, GSV en Olympia nog wel eens nagedragen. Zo mocht hij na een verslag enige tijd niet bij Olympia komen, maar uiteindelijk werd dat opgelost; wellicht had het feit dat hij een zoon van een bestuurslid in de klas had hier iets mee te maken. Bert vult aan dat Pim Pruschen (GC) en Nico van Dantzig (Het Vrije Volk), beiden fervente Olympianen, bij die club vermoedelijk hebben duidelijk gemaakt dat dit niet kon.
Bert: in die tijd stopte de Nieuwe Zuid-Hollander (1966) en er was veel kritiek op de sportverslaggeving bij de GC. Niet erg uitgebreid, slechte foto’s. Toen is het idee geboren een speciaal sportblad op te richten, naar een idee van Bert “Sportmozaïek” genaamd. Jan Hogenelst, een bekende scheidsrechter en Pieter G. den Broeder hebben dat toen opgericht. De eerste oplage van 20.000 exemplaren werd gedrukt bij Veldwijk in Waddinxveen en gratis in Gouda verspreid in de hoop dat er zo wat abonnees geworven konden worden. Een baanbrekend initiatief dat 2000 abonnees opleverde. Het blad heeft enkele jaren bestaan, maar uiteindelijk gingen er teveel spaarcentjes van de oprichters in zitten. We werkten gratis voor dit blad, kwamen bijeen in de redactiekamer bij Pieter thuis aan de Frederik Hendriklaan en mochten bij Jan thuis zelf de blaadjes vouwen en de adresbandjes eromheen doen. Wel heeft dat de Goudsche Courant geïnspireerd meer werk te gaan maken van de sportverslaggeving. Vooral nadat Peter Dijkgraaf het op de redactie had overgenomen werd er veel geld in gepompt, werden er grote foto´s geplaatst en kwam Bert Hertog er als verslaggever bij. De sportverslagevers zaten wel helemaal achterin het redactielokaal, er was duidelijk sprake van hiërarchie.
Ton: in die tijd werd er nog zwaar gerookt en stond je bij zaalsporten waar je ook kwam in een dikke walm. Je stond zo als verslaggever wel heel dicht bij en in de sport.
Bert gingvanaf 1970 algemeen werken bij het nieuwe weekblad Holland Silhouet en trok Pieter G. den Broeder aan als sportmedewerker, tot het moment dat Drukkerij Verzijl zijn Huis aan Huisblad verkocht. Daar is toen namelijk de Goudse Post van gemaakt en dat werd een groot succes, waarvoor Pieter G. den Broeder en fotograaf Joop Dorst gingen werken. Het waren echte primeurjagers. Ze hebben er een boeiende krant van gemaakt. Pieter G. was eigenlijk een soort Theo Koomen. Marianka, toen partner van Joop Dorst, heeft dat van nabij meegemaakt. Joop sliep altijd met een oortje in om zodra er wat gebeurde op pad te gaan. Marianka is toen gaan fotograferen, heeft een cursus gevolgd. Schreef aanvankelijk voor vakbladen over schoonheidsspecialisme, haar eigenlijke vak. Volgde daarna de school voor journalistiek. De Goudse Post zat toen aan de Vredebest en het was daar op zolder inloop op zondagavond. Zij typte daar haar stukjes.
Bert vertelt dat de Holland Silhouet in de jaren zeventig begon met
kleurenfoto’s op de voorpagina. Dat was vaak een wat neutrale foto, want die moest 10 dagen van te voren al aangeleverd worden. Pas veel later volgde de Goudsche Courant (G.C.). Die krant kreeg een impuls door het aantreden van Theo de Jong als chef-redacteur. Bram Versteeg kwam in het pand van Joop Dorst te zitten met de Rijn & Gouwe , het ochtendblad, en dat werd steeds meer een concurrent voor de GC. Joop Dorst ging daarvoor werken. Marianka vertelt dat zij in 1992 het Gouds Nieuwsblad opgezet heeft, dat de concurrentie met de G.C. aanging. De journalisten van de diverse kranten gingen in die tijd niet met elkaar om. Toch was er wel contact, want vertelt Bert, zo kreeg Co Caljouw van Het Vrije Volk wel eens een “blauwtje” (doorslag) van een verslag van een concurrent, als hij ergens zelf niet bij kon zijn en vice versa. Co heeft in de GC wel eens een smerig stukje geschreven over het feit dat Ton bij Radius geweerd werd na melding van een snel genomen biertje na een nederlaag en dat hielp. De sport werd in de kranten steeds belangrijker, al werd de sportjournalistiek toen nog als “minder” beschouwd. Zo zaten Ton, Peter Dijkgraaf en Bert Hertog op de redactie van de Goudsche Courant helemaal achterin.
Marianka vindt de sportjournalistiek nu eigenlijk niet leuk meer, want ieder doelpunt van b.v. Jodan Boys staat gelijk op twitter enz. Het is dan geen verrassing meer en daarom zoekt men het nu meer in achtergrondverhalen. Ook de publieke belangstelling voor sportevenementen is sterk afgenomen, als ook het meeleven. De tijd dat er in de wijk Korte Akkeren op zondagavond nauwelijks gegeten werd na verlies van ONA, ligt ver achter ons.
Hans Walthie zag op de fotoserie van Marianka Peters, vooraf vertoond en gemaakt ter gelegenheid van haar 25 jarig jubileum, veel verschillende sporten langskomen. Marianka vertelt dat vooral de zaalsporten lastig zijn, vanwege minder licht en de onmogelijkheid te flitsen. Maar ook buiten kon het weleens lastig zijn. Zo fotografeerde ze in de tachtigerjaren eens bij toeval een massale vechtpartij bij Cabauw waar ze bij aankomst midden inviel; toeval, want je deed diverse wedstrijden op een middag. Ze moest toen benen maken, want ze kwamen ook achter haar aan. In de donkere kamer heeft ze de foefjes van Joop Dorst geleerd, zoals hoe je toch een bal in de foto geplaatst kreeg. Bert ging eens foto’s halen over een wedstrijd van DONK die met 12-0 gewonnen was. Tot zijn verbazing zat er toch geen enkele foto van een doelpunt bij; de (amateur)fotograaf was kennelijk op het verkeerde moment gekomen. Marianka let bij het maken van een foto vooral op de vuile overtredingen, waardoor je meer actie en expressie in de foto’s krijgt. Ton ging vaak naar de volleyballers van Radius die toen in de hoogste klasse speelden. Op zaterdagavond was sporthal De Springers afgeladen, vaak vol met voetballers. Hij ging altijd met de ONA-mannen Piet de Gruijl, onlangs overleden en Willem Dekker. Die mannen vertelden dan wat hij op moest schrijven. Ton ging mee tot aan Lycurgus in Groningen toe.
Daar heerste een andere heroïek dan bij het wielrennen, dat toch meer een individuele sport is. Dat was de tijd van de amfetamines. De renners liepen de hele dag te spoken in hun hotel, maar hij schreef daar niet over. Dat deden de grote kranten ook niet. Theo Koomen had een boek geschreven, “Dossier doping” en hij mocht gelijk van de renners het startschot van de Ronde van Woerden niet meer lossen. Nu is het dopinggebruik in zijn optiek een stuk minder, maar hij steekt zijn hand er niet voor in het vuur.
Bert vertelt dat de eerste Marokkanen in Gouda in de jaren zestig kwamen. Hij toont een exemplaar van Sportmozaiek. De heer A. Ruijgrok vroeg zich daarin in 1967 af of het geen tijd werd eens tegen die jongens te gaan voetballen. Nu nemen de Marokkaanse voetballers een hele prominente plek in in het voetbal, ook in Gouda. Je zag vroeger bijna geen buitenlanders in het voetbal. Ton noemt de FC Toma, de sterke zaalvoetbalclub uit Moordrecht, dat geheel bestond uit Molukse voetballers. Van hen zijn er een aantal naar ONA gegaan.
Marianka vertelt dat ze het oude zessterrentoernooi, het Gouds kampioenschap, weer nieuw leven ingeblazen heeft als Ghana-toernooi, als steun voor de voetballers in Elmina. Een paar jaar geleden was er helaas een incident met een speler van ONA. Haar werd toen gevraagd daar niets over te schrijven, maar dat vindt ze de verkeerde weg, je moet zaken niet verdoezelen. Bert vindt dat je moet weten wat je kan schrijven. Je moet altijd meer weten, maar niet alles opschrijven, anders drogen je bronnen op. Ton vertelt een keer iets geschreven te hebben over een snel genomen biertje na een nederlaag en dat hij er toen van het bestuur niet meer in mocht. Marianka denkt dat dit in deze tijd niet meer zou gebeuren. Maar bedreigingen enz. naar aanleidingen van het geschrevene zijn nauwelijks aan de orde geweest, hooguit dat mensen die daarover boos zijn niet meer met je spreken.
Bert constateert met spijt dat ook in Gouda het krantenlandschap toch wel sterk veranderd is. Marianka meldt dat ook hier iedereen probeert het hoofd boven water te houden. Wel is er meer belangstelling voor de gratis kranten. De lezersdichtheid van de Goudse Post is b.v. 89%. De meerderheid van de lezers is wel 45-plus. Jongeren lezen op internet, daarom is het jammer dat de webredactie is opgeheven.
Waar staan we over 10 jaar?
Hans Walthie vraagt de deelnemers hun blik te richten op 10 jaar van nu en waar het volgens hen heen gaat. Bert denkt dat de sanering doorgaat. Vindt dat het AD de regio, dus ook de sport, knap volgt, maar hoelang ze dat vol kunnen houden is de vraag. Uiteindelijk zal men aangewezen raken op de digitale media, de krant op internet. Het moet allemaal snel en hij maakt zich daarom zorgen over de diepgang. Ton ziet een steeds meer gehaaste samenleving, wat leidt tot vervlakking. Zie daartoe ook het huidige aanbod op TV. Het wordt allemaal zo flauw. De papieren krant heeft zijn langste tijd gehad. Marianka vertelt dat de sportredacteur tegenwoordig iemand is die alle websites bezoekt, of informatie van clubs ontvangt. Zo wordt de sportredacteur steeds meer een bureauredacteur. Ook worden de berichten steeds korter. Dit zal zich doorzetten.
Slotvraag: noem één bijzonder moment uit je sportjournalistieke carrière
Bert vond het mooiste moment toen hij benoemd werd tot leerling journalist. Hij kwam in de Dubbele Buurt Pieter G. den Broeder tegen met zijn pet en pijp en die zei: “Welkom collega”. Vanaf dat moment was hij onderdeel van het journaille. In die tijd rook de stad naar krant; nu is er geen krantenkantoor meer over en zijn er steeds minder journalisten in de samenleving. Het lukt al helemaal niet meer zelf iets op te richten. Er is wel behoefte aan de twee D’s: duiding en diepgang.
Marianka noemt haar interview met Pauline van Deutekom, toen nog een snotneus van 11 jaar. Ze heeft haar al die jaren gevolgd en ze vond het leuk die ontwikkeling te zien. Net zoals die van de waterpolo dames, met als resultaat dat Gouda nu gekozen is voor het organiseren van het OKT in het Groenhovenbad voor de komende Olympische spelen.
Tom heeft er twee. Allereerst motorcoureuer Henk van der Mark die “Le Mans” won van alle fabrieksrijders. Zijn tweede moment is dat van de wielrenner Jelle Lugten die Nederlands kampioen tijdrijden werd en daarna een verschrikkelijk ongeluk heeft gekregen, waardoor hij uiteindelijk gestopt is met wielrennen en nu studeert.
Hans Walthie dankt de deelnemers voor hun open en interessante bijdragen en nodigt de aanwezigen uit de avond af te sluiten in het horecagedeelte van de Bibliotheek, “Kruim”, ook een primeur voor “Met Goudanet aan tafel”,
Aanvullend hierop een artikel van de hand van Bert Cattel, geschreven t.g.v. het laatste Officieel Orgaan van de sv Gouda
De geur van lood, inkt en papier bij drukkerij Van Tilburg
(ingekorte versie)
Door Bert Cattel
(geschreven ter gelegenheid van de uitgave van het laatste “Officieel Orgaan” van de Sv Gouda, jaargang 75, nummer 5, 4 juli 2012)
Hoe lang zal het geleden zijn? Bijna een halve eeuw. Ik kijk daar wel even van op. In het clubgebouw aan de Nieuwe Vaart, vlakbij de bar, stond ineens Joop Snaterse voor me. Imposante gestalte. Joop was lid van de redactie van ons Officieel Orgaan. Hij vroeg of ik er voor wilde gaan schrijven. Ik was net begonnen bij de Goudsche Courant (GC) en dat was Joop kennelijk ter ore gekomen. Kun je wel tegelijk voor een dagblad en een clubblad schrijven? Zeker besefte ik. Mijn mentor bij de GC, Pim Pruschen en Nico van Dantzig (Het Vrije Volk) deden dat al heel lang voor De Olympiaan.
Mijn eerste klusje voor de Gouda-periodiek was de trip die de selectie maakte naar Enschede. Op zaterdag speelden onze toppers tegen een regionale combinatie, als ik me goed herinner. Het ging er stevig aan toe, zag ik op de zijlijn waar ik met de vlag wapperde. We sliepen in een soort jeugdherberg. Ik was al in diepe rust toen met veel kabaal enkele spelers binnenkwamen. Ze hadden de kroegen van Enschede verkend. Het bleef nog lang onrustig. Die zondag bezochten we een wedstrijd van Sportclub Enschede in het Diekman Stadion. Tegenwoordig hebben we het over FC Twente en De Grolsch Veste.
Mijn eerste verslag bracht ik zelf naar de drukker. Dat was –uiteraard- Van Tilburg aan de Lage Gouwe, ongeveer tegenover het complex van het GEB. Ik ruik nog de geur van lood, inkt en papier. Twee mannen verwelkomden me vriendelijk, onmiskenbaar broers: Jan en Goof van Tilburg. Klein, bebrild, kalend. Jan was net geen voorzitter meer van Gouda, toen nog zonder SV maar wel met atletiek, de V & AV Gouda dus. Ik kom tot deze conclusie als ik het hoofdstuk over Jan van Tilburg in het jubileumboek 1906 – 2006 erop nasla, waar ik ook enkele bijdragen aan mocht leveren. Jan was Gouda’s bekendste bestuurder, staat in de kop. En meer dan terecht. Hij was dat al in 1916 en hanteerde van 1934 tot 1964 met verve de voorzittershamer. Het bestuur poseerde bij het vijftigjarig bestaan. Schuin achter voorzitter van Tilburg zie ik een heel jonge Reinier Walthie staan, die later een van de initiatiefnemers voor de honkbalafdeling zou zijn.
In mijn GC-periode was Reinier de man die de contacten met de pers onderhield. Lang heb ik niet voor het clubblad geschreven. Ik sta nog niet eens in de schaduw van mannen als Piet den broeder en Bert Hertog. Hoe dat kwam? Ik weet het niet precies meer. Al snel draaide ik mee in de verslaggeverij bij de GC en op zaterdag voetbalde ik bij mijn rood-witte cluppie. Ik kreeg regelmatig de opdracht om uitwedstrijden van Gouda te verslaan. Dan reisde ik mee met het eerste elftal en zijn begeleiders. Na een thuisduel gaf Reinier me in de catacomben, de kleedkamers onder de tribune, te kennen dat ik er niet in mocht voor een paar reacties. Voor een Gouda-man was ik als verslaggever kennelijk te kritisch. De “boycot”: duurde gelukkig maar kort.
In 1970 werd ik redacteur van het nieuwe weekblad Holland Silhouet. De sport kwam in handen van een medewerker en vriend, Piet (Pieter G.) den Broeder. Hij stapte later als redacteur over naar de Goudse Post, ook een nieuw weekblad dat in de plaats kwam van “Van Huis tot huis”, door het Sijthoff-concern (Goudsche Courant) overgenomen van drukkerij Verzijl. Piet ging samenwerken met fotograaf Joop Dorst die ik bij de GC had leren kennen. Bert Hertog trad toe tot de GC die met een volwaardige sportredactie begon. Piet, Joop en Bert: ze zijn niet meer onder ons. Ik mis ze, besef ik als 66-jarige. Wat was dat Goudse perswereldje geweldig. Zou er nog wel iemand weten dat indertijd, in de jaren zestig van de vorige eeuw, een groepje Goudse verslaggevers met een nieuw sportweekblad kwam? Zij deden dat uit onvrede met de manier waarop de GC toen sport bracht. Sportmozaiek heette dat blad. De twee steunpilaren waren Piet den Broeder en Jan Hogenelst, de Dirk Nijs onder de amateur scheidsrechters (voor de oudere lezers). Lans hield Sportmozaiek het niet vol. We werkten voor niets maar door het gebrek aan inkomsten moesten Piet en Jan teveel aan eigen geld in het project stoppen. Maar het was wel boeiend, spannend.
Als ik het nog even over mezelf mag hebben: in 1979 verhuisde ik naar Hedel, vlakbij Den Bosch om er voor enkele weekbladen van het Wegener-concern te gaan werken. Ik heb een geweldige tijd als junior bij Gouda gehad, speelde als prille senior nog een oefenwedstrijd mee in het tweede en voetbalde daarna op zaterdag omdat ik graag voorrang gaf aan de zondagse verslaggeving voor de GC. Net als mijn vader ben ik daarna scheidsrechter geworden, op zaterdag. Promoveerde naar de KNVB toen we naar Hedel verhuisden en floot in Zeeland en Brabant nog geruime tijd standaardwedstrijden. Vijf jaar geleden ging ik met de VUT bij het Brabants dagblad. Geboren in Gouda, gevoetbald bij Gouda. Je blijft Gouwenaar met een rood-witte inborst. Ik volg nog steeds de uitslagen. De zaterdag handhaaft zich knap, de zondag is op de weg terug. Mijn zus en schoonouders verzamelen interessante artikelen uit de Goudse kranten. Geen Goudsche Courant (liberaal), Het Vrije Volk (socialistisch) of De Nieuwe Zuid-Hollander (katholiek), alle drie ooit aan de Zeugstraat, maar AD Groene Hart, Goudse Post en de Krant van Gouda.