Jan C. den Boer, de pionier der zwemsport

Door Ton van Wieringen

Uit de rubriek Goudsch van Oud, Goudsche Courant 10 januari 2001 + aanvullingen. (Over Jan C. den Boer en GZC en het Spaardersbad  is op deze website al veel te vinden, maar dit stuk vult dat toch nog weer aan.)

Jan C. den Boer (1889 – 1944) stond aan de wieg van het Goudse en Nederlandse zwemmen. Hij was op weg om legendarisch te worden. Behalve sportieve had de letterlijke en figuurlijke zwaargewicht ook grote organisatorische kwaliteiten. Als zwemmer van formaat, waterpolospeler met internationale reputatie en scheidsrechter met groot ontzag bracht hij het ver. Vier keer veroverde Den Boer de Nederlandse titel gekleed popduiken. Zijn stelregel: men moet thuis zijn in het water en zonodig een drenkeling kunnen redden.

Van jong af was Jan C. den Boer lid van GZC; hij speelde waterpolo tot zijn 49e jaar. Vanaf 1909 had hij jarenlang zitting in het bestuur, vooral als penningmeester. Met het befaamde driemanschap Wim Bokhoven – Dick IJsselstijn-Jan den Boer werd GZC landskampioen waterpolo na een jarenlange suprematie van het Amsterdamse Het IJ. Vanaf 1908 veroverde Het IJ de titel vijftien keer en na 1923 nog dertien keer. Het fysiek sterkere GZC met veel ‘zwaargewichten’ (qua kilo’s) won het titelduel tegen Dolfijn met 9-0. Met dank aan de goalgetters Wim Bokhoven en Dick IJsselstijn. De tengere ‘Dolfijnen’ hadden aanmerkelijk meer last van het koude water (amper 17 graden) van de Blekerssingel. Tijdens de huldiging in Zaal Kunstmin der Sociëteit Ons Genoegen ontving Den Boer een modieuze châtelaine (riem, gordel) uit handen van Burgemeester Ulbo J. Mijs. GZC kreeg van Mijs een fraaie zijden vlag in de Goudse kleuren met gouden franje afgezet. De zeven succesvolle mannen konden alleen maar in buitenwater oefenen en maakten soms in geen zeven maanden een zwembeweging.

De titel werd uitbundig gevierd. ’s Avonds zag de Markt zwart van de mensen. Tot diep in de nacht klonk het ‘Er is geen club in Holland die de GZC kan verslaan’. De Goudsche Courant had geen goed woord over voor de landelijke pers die weinig aandacht aan het kampioenschap besteedde. GZC had in oktober 1923 uitgenodigd moeten worden om in Brussel mee te doen aan een jaarlijks toernooi voor de kampioenen van België, Frankrijk, Zweden en Nederland. Vreemd genoeg passeerde men in Brussel het Goudse team en koos men voor het bekendere Het IJ.

Den Boer fungeerde als een geduchte midachter met een formidabel schot en als bezielende captain. Daarna kwam hij zes keer uit in het Nederlands 7-tal. In 1924 was hij leider van Oranje tijdens de Olympische Spelen van Parijs. Ook schutter Bokhoven was daar van de partij. Eremetaal werd niet behaald. Doelman Ad Slop en Dick IJsselstijn speelden eveneens in het Nederlands team. Veel dagbladen besteedden aandacht aan de huldiging van Den Boer op 31 augustus 1929. Ter gelegenheid van zijn 250e wedstrijd als waterpoloër. Een ongekend aantal in die tijd. In een roeiboot vol bloemen werd de populaire Den Boer langs de volle tribunes van de Stedelijke Zweminrichting aan de Houtmansgracht gevaren.

Vervolgens eindigde de wedstrijd GZC – ZIAN Den Haag in 3 – 4. De huldiging werd voortgezet met een diner in restaurant De Zalm. In toespraken ontbrak het niet aan superlatieven voor de ‘goed-ronde’ Gouwenaar: joviaal, kranig, waterrat, stug als speler, sterk, eerlijk, als mens zeer gezien.

Van 1922 tot 1932 maakte Den Boer deel uit van de waterpolocommissie van de Nederlandsche Zwem Bond (NZB). Dankzij zijn organisatorische kwaliteiten werd hem in 1928 de leiding toevertrouwd van het zwemstadion gedurende de Olympische Spelen in Amsterdam.

Voor een belangrijk deel is het aan de stuwkracht van deze geboren optimist te danken dat in 1939 het overdekte Spaardersbad in Gouda kon worden geopend. Zijn beeltenis siert de ingang van dit zwembad. De Zwembond benoemde hem tot lid van verdienste.

Het Spaardersbad

Behalve voor de zwemsport heeft onvermoeibare Den Boer ook voor de stad veel betekend. Als vriend van het water en vijand van het vuur diende hij de brandweer een reeks van jaren als adjunct opper-brandmeester. Uit dien hoofde maakte hij de grote branden van de brandweerkazerne (1929) en van de Kaarsenfabriek (1936) mee. Jan C. den Boer bouwde de door zijn vader gestichte zaak in zuivelproducten en fijne vleeswaren uit tot een bloeiend bedrijf en was directeur van de Zuidhollandsche Eierveiling.

Andere functies van deze duizendpoot: voorzitter van het Spaardersbadbestuur, bestuurslid van sociëteit Ons Genoegen, bestuurslid van biljartvereniging Ter Gouw. Tijdens de 2e Wereldoorlog werd hij door de Duitsers opgepakt en vastgehouden in Brabant. Na zijn vrijlating openbaarde zich bij hem pleuritus waaraan hij in 1944 overleed in het Van Itersonziekenhuis.

Zijn laatste reis ging langs de zaak in de Groenendaal, het Spaardersbad, de Stedelijke Zweminrichting aan de Houtmansgracht en de Eierveiling, naar de Nieuwe Vaart waar de brandweer het ere-escorte besloot. In crematorium Westerveld in het Noord-Hollandse Velsen daalde de baar langzaam terwijl het orgel het – in oorlogstijd verboden – Wilhelmus speelde.

Op 1 juni 1945 volgde Wim F. den Boer (1923 – 2015) zijn vader op als bestuurslid van GZC. Ook Wim speelde in het eerste team van GZC. Hij deed dat tot de talentvolle goalgetter/international Cees van der Tooren hem afloste. Wim den Boer verdiende, net als zijn vader, zijn sporen binnen de Zwembond: als competitieleider, scheidsrechter, directeur van het Bondsbureau en lid van de Europese zwemcommissie. ,,Het zwemmen is me natuurlijk met de paplepel ingegoten”, aldus Den Boer. ,,Voor de KNZB ben ik overal heen geweest. Naar alle continenten. Ik had het voor geen goud willen missen”.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie gegevens worden verwerkt.