Door Ton van Wieringen (2002)
Van jongs af aan bepaalde voetbal het leven van Piet de Jong. In de Goudse Kadebuurt kreeg hij de eerste lessen van zijn negen jaar oudere broer Joop. Natuurlijk gebeurde dat op straat. ,,Met een klein balletje van nat papier met elastieken erom,” herinnert de 61-jarige conciërge zich. ,,Jongens uit de betere buurten zoals de latere Spartaan Hans de Koning speelden met een tennisbal. Hans droeg toen altijd gympies van Bata. Het passeren noemden we kullen, partijtjes waren metsen. Broer Joop bracht me ook hardheid bij. Kreeg ik tijdens het kullen een paar flinke schoppen. Liep ik weer jankend naar mijn moeder in de Van Persijnstraat. Toen is die grote bek ontstaan.”
De beweeglijke De Jong onderscheidde zich al vroeg als een attractieve voetballer die eindeloos oefende op het aanleren van technische hoogstandjes. Sigarenboer Gouka stelde, als ijverig teller, vast dat de 12-jarige Pietje het balletje uitstekend kon hooghouden. Liefst zeshonderd keer stuitte het balletje op zijn hoofd. De Jongensstadtoernooien om het kampioenschap van Gouda op het Industrieterrein aan de Nijverheidsstraat hadden in Piet de Jong een fanatiek deelnemer. De straatvoetballers uit de Kadebuurt speelden graag aan de andere kant van de spoorlijn op drie oude, betonnen tennisbanen. ,,De middelste baan was het best,” vertelt de huidige trainer van Linschoten en de toekomstige oefenmeester van Moordrecht. ,,Er werd eerst geknokt om die baan. Vervolgens speelden we tegen jongens als Jan Alblas en Hans Janmaat die in de buurt van de Graaf Florisweg woonden. Janmaat werd later bekend als voorman van de Centrumpartij. Als voetballer was hij een gemeen mannetje. Van TIOD probeerden we tennisballen te gappen en in de volkstuintjes waren de wortels bij ons favoriet.”
Omdat broer Joop bij GSV voetbalde, kwam ook Piet daar terecht. Eerst in de ‘Leeuwenkuil’ tegenover het huidige Olympiaterrein. ,,Dat veld lag in het midden lager, vandaar de naam. Het gras werd nog met een zeis gemaaid. Twee keer heb ik er in de jeugd per wedstrijd tien ingeschopt. Kwam ook omdat ik dan van mijn moeder twee kwartjes kreeg.” Op 15-jarige leeftijd debuteerde de handige aanvaller, die de bewegingen van Coen Moulijn en Garrincha probeerde na te bootsen, reeds in het eerste elftal van de groen-witten. Rinus Goosens uit Schiedam was toen de trainer waarvoor Piet nu nog een grotere bewondering heeft. Een fraaie loopbaan in het betaalde voetbal leek in het verschiet te liggen. Belangstelling was er genoeg. Bij Sparta speelde hij een proefwedstrijd, maar praatte trainingsmaat Hans de Koning hem het betaalde avontuur uit het hoofd. ADO, De Volewijckers en ONA dat toen nog betaald voetbal speelde, toonden eveneens interesse in de creatieve voetballer. Bondscoach Georg Kessler vroeg hem op 26-jarige leeftijd waarom hij niet in de Eredivisie speelde. Achteraf vraagt De Jong zich af wat hij had kunnen bereiken. Wel diende De Jong het hoogste amateurvoetbal bij Gouda (1960/1961) en GSV (1967/1968). Bij Gouda had de ras GSV’er het niet naar zijn zin. ,,Ik kwam daar toen de beste Goudse voetballer Piet Frederiks afscheid had genomen en Gouda twee keer achtereen landskampioen was geweest. Frederiks had het vermogen een ander beter te laten voetballen. Natuurlijk kon ik hem niet vervangen; een echte kans kreeg ik niet.”
Terug bij GSV werd ook de eerste klasse bereikt, hoewel dat slechts één seizoen duurde. Doelman Ton Everling en de voorhoedetandem Cees Brem-Piet de Jong behoorden tot de uitblinkers van de groen-witten, die in Beppie Ouweneel een snelle buitenspeler hadden. Piet de Jong: ..Brem en ik gooiden er feilloze één-tweetjes uit, we konden elkaar blindelings vinden. Voor toeschouwers een lust voor het oog. Toch kwamen we tekort in de eerste klasse. Tegenstanders als UVS en VUC beschikten over meer goede spelers.” In het vertegenwoordigende Goudse elftal speelde De Jong met voetballers als Gerard Lingen, Cees Brem, Fred de Gruyl, Frans Steur en Ton Everling.
Het einde van zijn actieve loopbaan kwam reeds op 28-jarige leeftijd door een versleten heup. ,,Als jongetje van 13 ben ik een keer erg hard op het ijs gevallen. Omdat ik elke dag met sport bezig was en bovendien hard moest werken, speelde ook overbelasting een rol.” In een zwart gat viel de Gouwenaar evenwel niet, want al op 15-jarige leeftijd verzorgde hij trainingen bij GSV.
Uit de serie Goudsch van Oud in de Goudsche Courant van 10 april 2002.
Zie ook ons andere artikel over Piet de Jong: http://www.goudasportstad.nl/wp-content/uploads/2017/07/pietdejong.pdf