“Toon de Frankrijker, die sterft op de middenstip”
“HA DIE TOON ! HOE IS HET ER MEE TOON? MOGGE TOON”.
Van alle kanten klinken kreten van begroeting op als Toon de Frankrijker (57) op het Jodan Boys – veld voorbij stekkert achter zijn krijtlijnenkarretje (wie een betere benaming voor dit apparaat weet mag het zeggen), met een brede armzwaai, een grijns op z’n gezicht groet Toon joviaal terug.
“Hallo Willem. Mazzel Kees”. Grinnikend zegt Toon, terwijl hij zijn kar op de “ho – houwer “ zet en zijn tanige gestalte zich uit de gebogen houding recht: “Ik ben hier zo bekend als de Bonte Hond”. Er zijn van die figuren in Gouda die zo volkomen in het stadsbeeld passen, dat ze er vergroeid mee lijken te zijn. Toon de Frankrijker uit de Zoutmanstraat – ja zeg maar gerust Toon hoor, dat doen ze hier allemaal – hoort als oer – Gouwenaar bij de inventaris van de stad. Als gemeentewerkman en daardoor letterlijk en figuurlijk iemand die aan de weg timmert, heeft hij een populariteit en bekendheid die menig politicus hem zal benijden. Toon zelf vind dit prachtig. Hij komt hier eerlijk voor uit en lijdt bepaald niet onder dit imago.
Toon straalt een levensblijheid uit die aanstekelijk werkt. Bij Jodan Boys is hij uitgegroeid tot een instituut, een begrip! Als Toon er is, valt er altijd wel wat te beleven. Niet dat Toon nooit kankert. Verre van dat. Hij weet best zijn mondje te roeren en als het op gein schoppen aankomt, is hij zo niet de organisator, dan toch wel haantje de voorste. Toon is de oudste voetballer uit Gouda en omstreken. Hoewel hij het niet met zoveel woorden zegt, vertellen zijn pretogen toch, dat hij die “ouwe taaie” van in de zestig jaar daar in Brabant,die nog steeds als een “jonge hond” achter de bal aan rent, voorbij wil streven op den duur.
Toon is bestuurslid van de afdeling voetbal van Jodan Boys. Een functie die hij met dezelfde allure vervult als zijn andere aktiviteiten voor “De Boys”.
Over zijn verdiensten voor de club vertelt hij liever niet zoveel. Op zich is dit geen probleem, want er zijn genoeg anderen die dit willen doen. De secretaris van de afdeling voetbal, de heer H. Kulik, de clubblad – redacteur G. van Vliet en kantinecommissielid L.A. Radder steken eendrachtig de loftrompet over good-old Toon. Leo Radder stelt: “Toon de Frankrijker is sinds de oprichting in 1934, onafgebroken lid geweest van onze vereniging. Wat hij in al die jaren aan werk heeft verzet, valt niet in woorden uit te drukken.
Ze zeggen in Jodan Boys kringen: “Toon de Frankrijker, die sterft bij ons op de middenstip! “zegt Van Vliet, zaterdagmorgen om zeven uur, weer of geen weer, Toon kunt u al zien lopen op het veld. Dan sjouwt hij tot ’s avonds 7 uur toe. Hij eet zijn meegebrachte boterham uit het vuistje op en daar gaat ie. Het gebeurd echter dat hij zijn brood (met verpakking) onaangeroerd weg gooit”.
Verhuizingen
Jodan Boys is de meest verhuisde vereniging in Gouda. Begonnen aan de Bodegraafse Straatweg, nu 37 jaar geleden vlak bij het zigeunerkamp en de wielerbaan, werd overgewipt naar de Rotterdamsedijk. Vandaar werd overgestoken naar de Bloemendaal om dan via de Nieuwe Vaart naast het Gouda terrein op de vaste bestemming in Oosterwei te belanden. Toon is al die jaren door dik en dun gegaan voor zijn club. In bijna iedere wijk van onze stad heeft hij staan spitten en graven. Altijd was hij present om de boel in gereedheid te brengen, dan vaak zelf een wedstrijd te spelen en na afloop de spullen op te ruimen.
Op het sportieve vlak stond hij ook bepaald zijn mannetje. Vijftien jaar speelde hij als spil in het eerste elftal. Momenteel speelt hij in het achtste team, het “ouwe knarren’’ elftal, zoals hij zelf zo plastisch uitdrukt. Ondanks zijn hoge leeftijd is hij nog steeds één van de besten. Hij verklaart zelf dat zijn vitaliteit voortspruit uit het konstant bezig blijven en uit zijn vrij zware werk dat hem fit houdt.
Bron: Holland Silhouet auteur P.G. den Broeder december 1970
Wat leuk om het artikel over mijn vader op deze website te lezen.
Dank voor publicatie. Mooi initiatief om de rijke sportgeschiedenis van Gouda weer te geven. Tijdens de afscheidsdienst na het overlijden van mijn vader – in 1998 – heb ik in mijn toespraak nog een anekdote aangehaald. Misschien leuk deze toe te voegen. (Mijn vader heeft tot hoge leeftijd gevoetbald. Tot bestuur (en mijn moeder) het genoeg vonden en teveel risico -bijna 65 was hij. Maar op 72 jarige leeftijd hebben we hem nog enthousiast aangemoedigd bij een wedstrijd van de Jodan Boys veteranen. Hij heeft zeer lang nog veldonderhoud gepleegd totdat een longinfectie op 75 jarige leeftijd hem dat belette. ) Ik weet dat mijn vader een hele goede conditie had en ook heel snel was. En dat komt ook in de anekdote naar voren. Hij had al een wedstrijd gespeeld en viel diezelfde middag ook nog in bij een ander elftal. De leeftijd van deze spelers was beduidend lager dan van hem. De tegenspelers vonden het niet zo leuk om steeds gepasseerd te worden door hem. Een van hen maakte na de zoveelste snelle manoeuvre de opmerking dat het toch eigenlijk wel erg was om het onderspit te delven van zo’n oude man, waarop mijn vader zei : ach jongen, het is pas mijn 2e wedstrijd vanmiddag.