De Goudse Sportduikers

Geschiedenis DGS, dl.3

Van 1980 tot 2010

– door Rene Bruinsma –

Tachtiger jaren

De jaren ‘80 begon al vrij snel als een nieuwe start. Er was de overgang naar het zwembad De Tobbe, er kwamen veel nieuwe leden, een vers bestuur en er was een aantal vertrouwde evenementen zoals de kam­peerweekenden in Drunen, op camping De Vierbannen in Ouwerkerk en de vakanties in Zuid-Frankrijk. Er werd veel gedoken in het Oostvoornse Meer, de Mastwijkse Plas (bij Montfoort) en de Zevenhuizer Plas. Ook waren de Goudse Sportduikers vaak te vinden in de Grevelingen bij Ouddorp Haven (totdat in 1983 de Provinciale weg N57 naar de Brouwersdam werd geopend) en bij Dreischor (‘verzamelen bij het duikcentrum van Frans Kok’). Dit was de tijd waarin een groot deel van de Nederlandse duikers rond­liep met stickers van Frans Kok op de fles (met maand en jaar van herkeuring).

OLYMPUS DIGITAL CAMERA

In 1983 liep tijdens een DGS-weekend in Drunen de spanning hoog op tussen twee groepen met verschillen­de inzichten. Een van de tenten was ingericht voor het crisisberaad. Het voelde aan als de gevestigde orde, met min of meer vaste patronen, tegen een aantal jongere duikers met wildere ideeën over evenementen en de besteding van de clubkas. Dit resulteerde in het vertrek van meer dan twintig personen, die uiteindelijk ieder hun eigen weg zijn gegaan. De Goudse Sportduikers begonnen een mediaoffensief in alle lokale kran­ten. Beide René’s Bruinsma en Zuidam hadden hun eerste optreden voor Gouwestad tv. Hans Beving was op dat moment de voorzitter van DGS. De campagne werkte prima en er konden dat jaar 24 nieuwe leden worden bijgeschreven. Je zag dat een aantal jongere leden de brug vormde tussen de gevestigde orde die het stokje langzaam wilden overdragen en de nieuwe leden. De conditietrainingen werden nog steeds door Gerard van Gent en Errol Sirre verzorgd. Wanneer Gerard trainde, wist je dat er reddend zwemmen op het programma stond. Als Errol trainde, was je bekaf.

OLYMPUS DIGITAL CAMERAHet lustrumfeest van 1985 werd gevierd in de huisjes van Aqua Delta in Bruinisse, met onder andere een vossenjacht in de Schelphoek, georganiseerd door radioamateur Frits Smallenbroek. Dezelfde Frits hield ervan om in de winter door te duiken, ook al was het maar twintig minuten, in het Oostvoornse Meer. Alleen als je had gedoken, verdiende je de snert bij restaurant de Stormvogel. Bij de Stormvogel kon je binnen gewoon omkleden, wat in de winterse kou wel prettig was. Het Oostvoornse Meer was toen nog een beetje zout, met af en toe enorme schollen en paling. In de Oosterschelde was je duik heel bijzonder als je een keer een kreeft kon ontdekken. Een van de leden had gelukkig een Volkswagenbus waarin we ons konden omkleden als het echt koud was. De Algemene Leden Vergaderingen (ALV) vonden plaats op de MTS Gouda, waar Wim Heuvelman conrector was. Later werden de alvs verplaatst naar De Veste. De eerste jaren was er nog tijd voor een toetje in de vorm van een dia of filmvoorstelling van een van de leden.

Als opening van het duikseizoen werd vanaf 1989 meegedaan aan de afdaling van de Ourthe, in de Ardennen. Ieder jaar op een zondag in maart laten circa 1.100 snorkelaars zich negen kilometer lang mee­voeren door het koude water. Een belangrijk onderdeel van het evenement is de treinreis van eindpunt Hamoir naar startpunt Bomal, waar de omgeklede en uitgelaten snorkelaars zich tussen een handjevol lokalen mengen. De snorkeltocht zelf is mooi, koud, en afhankelijk van de stroming en waterstand, langdurig en pijnlijk. Uiteindelijk mag je bij aankomst met je verkleumde vingertjes een plastic bekertje glühwein in ontvangst nemen.

De negentiger jaren

OLYMPUS DIGITAL CAMERAIn de jaren negentig werd duiken erg populair op de tropische vakantiebestemmingen, waardoor veel mensen zich aanmeldden voor een cursus bij DGS. De Goudse Sportduikers hielden vast aan het vereni­gingsleven, uitgevoerd door vrijwilligers. Ze wilden niet een commercieel opleidingsinstituut worden, zoals PADI dat overal ter wereld neerzette. De discussies over de voor- en nadelen van een snelle commer­ciële opleiding in vergelijking met de langdurige clubopleiding waren heftig en oneindig. Ze beleefden hun hoogtepunt in de restaurants en cafés langs de Spaanse kusten, waar een aantal jonge DGS-ers in contact kwam met de PADI-vakantieduikers. Er werden duiktrips met de bus gemaakt naar Calella de Palafrugell (‘James’) en Estartit (Las Medas, el Rei del Mar). Hier ontstonden niet alleen nieuwe liefdes, maar werd ook ervaring opgedaan met fotograferen, bootduiken, baarzen opmeten (‘minstens drie keer mijn lamp’), navigeren, grotduiken, wrakduiken en stroomduiken. Toen nog allemaal zonder ‘special­tys’, behalve voor de PADI-duikers. Jan Haarbrink besloot om als ‘Assi’ een aantal maanden naar Calella de Palafrugell te gaan en daar de duikbasis te bemannen. Dichter bij huis waren er bijzonder gezellige weekendjes op Schouwen-Duiveland, met bijbehorende barbecues en sterke verhalen.

Bij de start van ieder zwembadseizoen waren de eerste en tweede zondag ingericht als Open Dag, met veel bezoekers en pers. Tijdens het inleidende praatje stond het instructielokaal van De Tobbe vol en moest voorzitter René Bruinsma duidelijk maken dat er een groot verschil was tussen de vakantieduikers en clubduikers in Nederland en dat er per jaar maar plaats was voor tien nieuwe duikers. De Goudse Sportduikers hebben zelfs een aantal jaren een ledenstop ingevoerd toen het ledental in de buurt van de honderd kwam. Op de duikplaatsen in Zeeland moest er steeds vroeger worden afgesproken om nog een parkeerplaats te krijgen en om nog wat te kunnen zien onderwater. Het hele jaar door worden overal duikopleidingen gegeven en wordt er door grote groepen gedoken. Ook DGS had zondagen met dertig duikers. Het zwembad De Tobbe deed af en toe zijn naam eer aan, als de onderwater stofzuiger het weer eens niet deed en de bodem bekleed was met een tapijt van haren, pleisters en overige troep. De zwembadtijden op zondagmiddag waren ook interessant voor GZC en Donk, waardoor het ieder jaar een gevecht was om de eigen tijden te krijgen. Het onderwaterhockey werd fanatiek opgepakt, met deelname aan landelijke toernooien en zware wedstrijden in bijvoorbeeld Zeist en Dordrecht.

Naast alle duikactiviteiten ontstond er ook een groep motorrijders, die onder leiding van Robert van den Brink uitjes maakten naar De Ardennen, Luxemburg en Duitsland. In Duitsland werd ook gedoken tijdens trips naar de Kreidesee in Hemmoor. Dit leidde tot mooie verhalen over de reis en het verblijf.

Brevetmodules

De invoering van de brevetmodules was aanleiding voor stevige gesprekken. Er was altijd sprake ge­weest van een opleiding richting het grote examen, dat werd afgenomen door een Bondsinstructeur. Niet slagen betekende meestal een jaar wachten of een herkansing via een andere club. Nu kwam er een aantal clubinstructeurs binnen de eigen vereniging, die bevoegd was om modules af te tekenen en zo de cursist wel heel erg tegemoet kwam. Als een cursist een module niet haalde, kon hij of zij gewoon een afspraak maken voor een nieuwe poging. Dit begon wel heel erg op PADI te lijken en waar hadden de Bondsinstructeurs dan al die moeite voor gedaan? Binnen De Goudse Sportduikers ontstond een instructeurcrisis, met veel nachtelijke en emotionele vergaderingen. Er was veel kritiek op de NOB en de manier waarop de modules zijn ingevoerd. Uiteindelijk bleef de club autonoom handelen en zelf bepalen wie geschikt was voor een brevet. Een Goudse Sportduiker moet tenslotte in de hele wereld veilig en ver­antwoord kunnen duiken, en fungeert daarbij als vertegenwoordiger van zijn club en de bond. Speciale evenementen zijn de duiken met de Wet Bell in de Grevelingen, en de Maritieme overlevingsoefeningen bij het MTC, zowel op zee als in een zwembad, inclusief golven, helikopter crashes, onweer, netten en stroming. DSCF3531De Goudse Sportduikers hebben geen last van millenniumbugs en duiken probleemloos de 21e eeuw in, maar zien wel dat veel nieuwe duikers eigenlijk alleen voor een opleiding komen en daar ook best voor willen betalen. Tot die tijd bleven leden heel lang verbonden aan een club en nu kwamen er steeds meer duikers die nog vier andere hobby’s met prioriteit hebben,. Zij wilden het modulaire systeem naar eigen wensen inrichten. Dit leidde nogal eens tot frustraties en de regelmatig terugkerende discussie over het doel van de club en of we onze instructeurs niet moeten betalen voor hun verrichtingen. Zover komt het niet, en de club blijft zoals ze was, met een ledenbestand dat langzaam verschuift van actief naar (veel) minder actief. Het aantal nieuwe leden neemt voor het eerst sinds tijden weer wat af en de aanmeldingen komen niet meer vanzelf. Duikverenigingen over het hele land hebben dezelfde ervaring en de NOB werkt aan allerlei manieren om het duiken bij verenigingen weer interessant te maken. De opleidingen worden nu volledig gelijk aan die van PADI, de boeken worden net zo glossy en mooi en er komen veel ‘Specialtys’. Tijdens demonstraties bij de Zwembadvierdaagse blijkt dat er veel belangstelling is van kinderen. PADI en nu ook de NOB hebben hiervoor speciale jeugdopleidingen, waar De Goudse Sportduikers ook mee gaat starten. Een aantal oudgedienden wordt weer actief in het buitenwater omdat hun eigen kinderen nu zelf aan een duikopleiding begonnen zijn. De clubduiken staan vaak alleen maar in het teken van opleidingen, en langzaam maar zeker wordt dit weer goedgemaakt door ook veel meer mooie duiken te organiseren. De sepia’s bij de Bergse Diepsluis en de Zeelandbrug worden veel bezocht, en in 2009 doen we mee aan de kreeftenevacuatie op plaatsen waar de dijken verstevigd worden.

P1070831

 

Als evenement worden de Paasduiken weer ingevoerd met het onderwater zoeken naar eieren. Omdat steeds meer clubs dit gaan doen, moet je nu dubbel opletten bij elk gevonden ei om te kijken of het er wel een van je eigen club is. Het aantal leden blijft rond de zeventig, met af en toe weer jaren waarbij tien duikers tegelijk starten, waardoor er voldoende vers bloed blijft binnen komen. Er wordt steeds meer samengewerkt met vooral Atlantis uit Alphen aan den Rijn. Samen leiden we op voor brevetten en specialisaties, samen organiseren we een IJsduiktrip naar het Franse Oyonnax en delen we ervaringen. Ook met de clubs Remora uit Gouda, Seven Under uit Zevenhuizen, De Potvis uit Nieuwerkerk aan den IJssel en Aquafauna uit Bodegraven wordt regelmatig samengewerkt. Bij gebrek aan een clubhuis, en omdat de zwembadbar lang niet altijd beschikbaar is, worden de zwem­badtrainingen al een aantal jaren nabesproken in de gezellige borrelcamper van Eijmert, op de parkeer­plaats voor het zwembad. Dat verandert in april 2013 als het nieuwe Groenhovenbad in gebruik wordt genomen.

 

P5010317 (Uit het jubileumboek 50 jaar Goudse  Sportduikers; 2010)

Eijmert Kleijn en Henk Lambert van de Goudse Sportduiikers praten even na

Eijmert Kleijn en Henk Lambert van de Goudse Sportduiikers praten even na

Eén antwoord op “De Goudse Sportduikers”

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.